Snellere toeleiding van mensen naar schuldregeling zorgt voor betere instroom

 40 procent van de mensen die zich aanmelden voor schuldhulp valt uit voordat ze een schuldregeling hebben. Steviger inzetten op goede communicatie met de cliënt, meer persoonlijk contact en een snellere toeleiding kan aantal mensen dat uitvalt verlagen. Dit staat beschreven in het rapport “Hoe halen inwoners de eindstreep? - Begeleiding bij de aanvraag van een schuldregeling”.

 Financiële achterstanden lopen vaak snel op en de gevolgen voor mensen gaan van kwaad tot erger. Daarom is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zo snel mogelijk naar een schuldregeling worden begeleid. Bekend is dat veel mensen die naar een schuldregeling toewerken voortijdig met het traject stoppen. In het kader van het onderzoek is in vier gemeenten onderzocht hoe groot de uitval in de instroomfase was. Daarnaast is bij de gemeente Utrecht onderzocht of een andere aanpak leidt tot een hogere instroom in de schuldregeling. Gemiddeld over de vier gemeenten valt 40 procent van de mensen die zich aanmelden voor schuldhulp uit vóórdat ze een aanvraag voor een schuldregeling kunnen afronden.  

Het onderzoek richtte zich op de in 2021 ingevoerde aanpak van de gemeente Utrecht. Deze aanpak is ook bekend als de Coronasanering. Er is gekeken welke factoren bijdragen aan een betere instroom naar een schuldregeling. Uit het onderzoek komen drie aspecten naar voren die bijdragen aan de instroom: 1) goed contact met de schuldhulpverlener 2) weinig administratieve belasting en 3) de snelheid van het traject.

Goed contact met de schuldhulpverlener beschrijven cliënten als een inlevende bejegening, transparante en duidelijke communicatie en goede bereikbaarheid. De administratieve belasting werd verminderd doordat cliënten hier praktische ondersteuning bij kregen, waardoor de meeste cliënten de administratieve belasting goed te doen vonden. De snelheid van het traject draagt met name bij aan minder twijfels bij cliënten over het nut en effect van een schuldregeling op hun leven. De gemeente Utrecht heeft de afgelopen jaren ingezet op versnellen van het traject. Op het moment van dit onderzoek duurde het traject van aanmelding tot start van de regeling gemiddeld vier maanden. Wat bij de gemeente Utrecht tot een versnelling van de instroom heeft geleid, is met name de praktische ondersteuning: medewerkers die zelf in de schuldhulp hebben gezeten of in armoede hebben geleefd helpen cliënten bij het verzamelen van alle stukken om het dossier voor de aanvraag compleet te maken. Ook stellen schuldhulpverleners minder strengen eisen aan de compleetheid van de dossiers, waardoor er sneller een aanbod kan worden verstuurd naar schuldeisers.

  

Advisering gemeentelijk armoedebeleid

De armoedeproblematiek staat in Nederland volop in de belangstelling. Het leven en opgroeien in armoede kan voor volwassenen en kinderen verstrekkende gevolgen hebben, zoals het niet volwaardig kunnen participeren aan de samenleving. Gemeenten voeren de regie bij de aanpak van de armoedeproblematiek, iets waaraan de gemeente Aa en Hunze al geruime tijd invulling geeft. Vanwege het aflopen van het huidige beleidskader heeft zij Bureau Bartels gevraagd om ondersteuning te bieden bij de herijking van haar armoedebeleid. Daartoe hebben we een evaluatie uitgevoerd van dit beleid en, in het verlengde daarvan, advies uitgebracht over het toekomstige armoedebeleid.  

Evaluatie en herijking gemeentelijk beleid Participatiewet

Het centrale doel van de Participatiewet is om te bevorderen dat alle mensen deel kunnen nemen aan de maatschappij. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze wet. De gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo hebben de handen ineen geslagen en de uitvoering van deze wet belegd bij een gezamenlijke sociale dienst, namelijk Werkplein Drentsche Aa (WPDA). Om richting te geven aan de werkzaamheden van WPDA hebben de gemeenteraden van deze gemeenten een kadernota vastgesteld die binnenkort afloopt. Daarom is een traject gestart om deze kadernota te evalueren en te herijken. Bureau Bartels is gevraagd om hierbij ondersteuning te bieden en daarvoor zowel kwantitatieve als kwalitatieve analyses te verrichten.

Monitor uitvoering energietoeslag

Om het financiële leed van de explosief gestegen energiekosten te verzachten heeft het kabinet besloten om, zowel voor 2022 als 2023, een energietoeslag van 1.300 euro ter beschikking te stellen. Deze toeslag is bedoeld voor zelfstandige huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum. De ambitie is om maximaal 800.000 van deze huishoudens te bereiken. De uitvoering van de energietoeslag vindt plaats door gemeenten. Gezien het belang, en een daarmee samenhangende toezegging aan de Tweede Kamer, wil het ministerie van SZW zicht houden op het verloop van de uitvoering van de energietoeslag en eventuele knelpunten die zich daarbij voordoen. Om hierin te voorzien heeft zij Bureau Bartels gevraagd om de uitvoering van de energietoeslag te monitoren. Daartoe hebben we in 2023 op twee momenten in de tijd gegevens van 100 gemeenten verzameld en geanalyseerd.

Meldpunt illegale schuldbemiddeling

Schuldbemiddeling tegen betaling mag niet zomaar. Alleen gemeenten, door gemeenten gemandateerde organisaties én beschermde beroepsgroepen mogen tegen betaling aan schuldbemiddeling doen. Maar in de praktijk doen ook andere bedrijfjes – veelal door schijnconstructies – aan betaalde schuldbemiddeling. Met alle gevolgen van dien. Twee jaar geleden heeft Bureau Bartels een eerste verkennend onderzoek uitgevoerd naar deze praktijken. Dit rapport is door het ministerie van SZW opgepakt. De minister heeft de wens uitgesproken om een meldpunt in te richten waar inwoners zich kunnen melden die te maken hebben (gehad) met dergelijke illegale aanbieders. Ook wil zij graag nader onderzoek over hoe gemeenten hun informatieverstrekking rondom schuldbemiddeling kunnen verbeteren. Betere informatievoorziening kan mogelijk voorkomen dat mensen zich bij illegale aanbieders melden. Bureau Bartels heeft onderzoek gedaan naar zowel de informatievoorziening over schuldbemiddeling als de mogelijkheden voor het inrichten van een meldpunt.

Inrichting van een Stadspas

Diverse gemeenten kennen een ‘stadspas’ om (de participatie van) inwoners met een laag inkomen te ondersteunen. Op een dergelijke pas kunnen tegoeden, vouchers en/of kortingen voor bijvoorbeeld culturele of sportvoorzieningen opgenomen worden. De gemeente Leiden is ook voornemens om een stadspas te introduceren die niet stigmatiserend is, bijdraagt aan de participatie van Leidenaren met een laag inkomen en additioneel is aan het gemeentelijk armoedebeleid. Aan Bureau Bartels is gevraagd om advies uit te brengen over de vraag hoe, rekening houdend met deze uitgangspunten, een ‘Leidse Sleutelpas’ het beste ingericht kan worden.

Evaluatie breed moratorium

Het breed moratorium, dat vanaf 1 april 2017 van kracht is, houdt in dat gemeenten de rechter kunnen verzoeken om schuldeisers tijdelijk ‘een pas op de plaats te laten maken’ waar het gaat om hun vorderingen op schuldenaren. De bedoeling is dat schuldhulpverleners deze afkoelingsperiode benutten om tot schuldstabilisatie en een daarmee samenhangende schuldregeling te komen. In de praktijk hebben gemeenten nauwelijks een beroep op dit ‘instrument’ gedaan. In de Nota van Toelichting bij het Besluit breed moratorium is voorzien in een evaluatie van dit instrument. Op verzoek van het ministerie van SZW heeft Bureau Bartels het breed moratorium tegen het licht gehouden en scenario’s voor de toekomst van dit beleidsinstrument geformuleerd. Hierbij is samengewerkt met prof.dr. Reinout Wibier van Tilburg University.

Effectieve interventies voor mensen met betalingsachterstanden

Ondanks dat gemeenten veel capaciteit en middelen inzetten om inwoners met schulden te bereiken en te ondersteunen is de kennis over effectieve interventies op dit terrein nog beperkt. Om dit kennishiaat weg te nemen is vanuit het ZonMw-programma Vakkundig aan het Werk een onderzoeksconsortium gevormd dat de effectiviteit van een aantal schuldeninterventies bestudeert. Het doel van het consortium Eerder uit de schulden: wat werkt? is om de praktijkkennis van gemeenten te verrijken met wetenschappelijke kennis en zo bij te dragen aan een beter bereik en ondersteuning van inwoners met betalingsachterstanden. Bureau Bartels is bij drie interventies van Eerder uit de Schulden: wat werkt? betrokken, namelijk vroegsignalering, coronasanering en de ketensamenwerking tussen gemeente, rechtspraak en zorgverzekeraars. Bij het consortium – waarvan de Hogeschool Utrecht penvoerder is – zijn verder betrokken CBS, Pharos, Verwey-Jonker Instituut, Save the Children, Valente en de gemeenten Amsterdam, Utrecht, Gouda, Arnhem, Deventer en Haarlem.

Monitoring werkplaatsen Schouders Eronder

Het programma Schouders Eronder is een gezamenlijk initiatief van Divosa, de VNG, de NVVK, Sociaal Werk Nederland en de Landelijke Cliëntenraad. Doel van dit programma is om bij te dragen aan het vakmanschap en de professionalisering van schuldhulpverlening. Daartoe zijn in de afgelopen jaren de nodige activiteiten vanuit dit programma ontplooid. Recentelijk hebben de initiatiefnemers met succes een subsidieverzoek bij het ministerie van SZW ingediend voor een nieuwe fase van het programma Schouders Eronder waarin relatief sterk ingezet wordt op zogenoemde ‘werkplaatsen’. In deze werkplaatsen werken lokale ketenpartners – gemeenten en andere partijen in de keten – samen aan verbetering van de dienstverlening aan inwoners die kampen met een (dreigende) financiële problematiek. Om zicht te houden op de ervaringen met de uitvoering en de resultaten die behaald worden, heeft Bureau Bartels de monitoring van deze werkplaatsen verzorgd.

Bijdrage Rechtspraak aan oplossing schuldenproblematiek

Met het speerpunt Maatschappelijk Effectieve Rechtspraak (MER) brengt de Rechtspraak tot uitdrukking dat zij een bijdrage wil leveren aan de oplossing van problemen van zowel rechtzoekenden als de samenleving. Om hier invulling aan te geven heeft de Rechtspraak een vijftal MER-thema’s benoemd, waaronder schuldenproblematiek, waarop zij versterkt in wil zetten. Het ‘Visiedocument schuldenproblematiek en rechtspraak’ concretiseert de rol die de Rechtspraak kan spelen bij de aanpak van de schuldenproblematiek en aanbevelingen om dit te effectueren. Eén van deze aanbevelingen is dat rechtbanken schuldenfunctionarissen aanstellen die als ‘scharnierpunt’ fungeren tussen de Rechtspraak en (gemeentelijke) schuldhulpverlening. Daartoe gaan deze functionarissen na of personen, die in aanraking komen met de Rechtspraak en (problematische) schulden hebben, doorverwezen willen worden naar gemeentelijke schuldhulpverlening. De rechtbanken Den Haag, Limburg en Rotterdam hebben deze handschoen opgenomen en zijn pilots met schuldenfunctionarissen gestart. Bureau Bartels heeft in opdracht van de Raad voor de Rechtspraak deze pilots geëvalueerd. Daarmee is input verkregen voor de besluitvorming over eventuele opschaling van deze werkwijze naar andere rechtbanken. Rapport Evaluatie inzet schuldenfunctionarissen binnen de Rechtspraak

 

Overtredingen bij schuldbemiddeling

Met de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de Wet op het consumentenkrediet (Wck) is geregeld dat, naast gemeenten en specifieke beroepsgroepen zoals advocaten en notarissen, ook andere organisaties betaalde schuldbemiddeling uit mogen voeren. Een voorwaarde is dan wel dat deze organisaties dit in opdracht en voor rekening van gemeenten doen. Handhaving van het verbod op betaalde schuldbemiddeling vindt plaats via het strafrecht. Door de inzet die een strafrechtelijke procedure vergt, bestaat echter de indruk dat handhaving van dit verbod nog niet het gewenste effect heeft. Daarom is besloten om een traject te starten waarmee bestuursrechtelijke handhaving, door het Bureau Economische Handhaving van de Belastingdienst, mogelijk wordt. Ter onderbouwing daarvan heeft Bureau Bartels in opdracht van het ministerie van SZW een onderzoek uitgevoerd. Met als doel om inzicht te verkrijgen in de typen overtredingen die in de praktijk voorkomen op het gebied van betaalde schuldbemiddeling, de mate waarin dit speelt en de typen partijen die de betreffende overtredingen begaan. Lees hier het hele rapport of de brief met samenvatting die de Minister naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Evaluatie Masterplan Alliantie Vrijwillige Schuldhulp

In de Alliantie Vrijwillige Schuldhulp (AVS) participeren Humanitas, het Inspraakorgaan Turken in Nederland, het Landelijk Stimuleringsnetwerk Thuisadministratie, het Leger des Heils, het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders en SchuldHulpMaatje. De missie van de AVS is om bij te dragen aan het verkleinen van de schuldenproblematiek in Nederland. Daartoe heeft de AVS onder andere een Masterplan ontwikkeld dat door het ministerie van SZW is gefinancierd. Belangrijke doelen van dit plan zijn uitbreiding van de ‘dekkingsgraad’ van vrijwilligersorganisaties en versterking van de onderlinge samenwerking en met andere ketenpartners op het gebied van schuldhulpverlening. Bij het bestuur van de AVS leefde de behoefte aan een evaluatie van dit Masterplan. Dit om daarmee zicht te krijgen op de resultaten en effecten van dit plan en (daarmee) ook bouwstenen te genereren voor een vervolgfase. Bureau Bartels heeft deze evaluatie uitgevoerd.


Afstemming en synergie tussen voedselinitiatieven

In de afgelopen jaren heeft niet alleen het aantal voedselinitiatieven maar ook de verscheidenheid daarvan een hoge vlucht genomen. Deze initiatieven verschillen niet alleen qua doelen maar bijvoorbeeld ook qua aanpak en doelgroepen. Zo zijn er partijen die maaltijden op locatie verzorgen om sociaal isolement van personen te bestrijden en/of om de sociale cohesie van buurten en wijken te versterken. Bij initiatieven op het gebied van stadslandbouw staan thema’s zoals duurzaamheid, voedselzekerheid en armoedebestrijding hoog in het vaandel. Verder zijn er organisaties, zoals de Voedselbanken, die voedsel(pakketten) verstrekken aan mensen die met armoede kampen. De gemeente Rotterdam en fondsen zoals de Stichting De Verre Bergen en het Sint Laurensfonds krijgen dan ook regelmatig verzoeken om bij te dragen aan dergelijke initiatieven. Om de besluitvorming daarover te onderbouwen hebben zij Bureau Bartels verzocht om onderzoek te verrichten. Daarmee dient inzicht verkregen te worden in de mate waarin voedselgebrek voorkomt bij de Rotterdamse bevolking, doelgroepen die eventueel ‘tussen wal en schip vallen’ van voedselinitiatieven en de rol die de gemeente en fondsen kunnen spelen bij het optimaliseren van het voedselsysteem in Rotterdam.


Evaluatie Brede Schuldenaanpak

Het terugdringen van het aantal, en het effectiever helpen van, mensen met schulden vormt een belangrijke beleidsprioriteit voor het kabinet. Om deze beleidsambitie te realiseren zet het kabinet in op meerdere sporen en op samenwerking met andere partijen. Dit zien we ook terug in de Brede Schuldenaanpak die de Staatssecretaris van SZW in 2018 gelanceerd heeft. In het bijbehorende actieplan wordt een drietal actielijnen met diverse maatregelen onderscheiden. Daarbij wordt ook aangegeven welke partij waarvoor verantwoordelijk is. Deze partijen participeren in het Samenwerkingsverband Brede Schuldenaanpak (SBS) dat aanpalend aan (het actieplan van) de Brede Schuldenaanpak opgezet is. Het gaat bijvoorbeeld om departementen, de Belastingdienst, het UWV, de SVB, het CJIB, het CAK, DUO, VNG/gemeenten en de NVVK. De Staatssecretaris van SZW heeft toegezegd om de Tweede Kamer in 2021 te informeren over de resultaten van de Brede Schuldenaanpak. De evaluatie van (het actieplan van) de Brede Schuldenaanpak vormt hiervoor een belangrijke bouwsteen. Op verzoek van het ministerie van SZW heeft Bureau Bartels deze evaluatie uitgevoerd.

Samenvatting Evaluatie Brede Schuldenaanpak | lees het volledige eindrapport | of de kamerbrief 'Stand van zaken Brede schuldenaanpak'

Advisering vervolgprogramma Schouders Eronder

Het programma Schouders Eronder, dat vanaf medio 2017 loopt, is een initiatief van Divosa, de VNG, de NVVK, Sociaal Werk Nederland en de Landelijke Cliëntenraad. Dit programma, dat financieel ondersteund wordt door het ministerie van SZW, beoogt een bijdrage te leveren aan het vakmanschap en de professionalisering van schuldhulpverlening. In eerste instantie lag het accent op het breed bereiken van professionals in de schuldhulpverlening en werd ingezet op zaken zoals het vervaardigen en verspreiden van handreikingen, nieuwsbrieven en het organiseren van bijeenkomsten. In de tweede, verdiepende fase van het programma verschoof de nadruk naar het implementeren van de methodiek van lerende praktijken bij een afgebakende doelgroep.

De initiatiefnemers zijn voornemens om een vervolgprogramma te ontwikkelen en hebben Bureau Bartels gevraagd om hierbij te adviseren. Om ons advies te onderbouwen gaan we allereerst na welke lessen er te destilleren zijn uit het programma zoals dat tot nu toe gelopen heeft. In aanvulling daarop brengen we ook in kaart welke ontwikkelingen gemeenten en andere ketenpartners voorzien op het gebied van schuldhulpverlening en welke rol een vervolgprogramma daarbij kan spelen.

Medewerking schuldeisers aan minnelijke schuldregeling

Minnelijke schuldregeling vormt in feite een eerstelijnsvoorziening voor de aanpak van problematische schulden van natuurlijke personen. Kern van dit buitengerechtelijke traject is dat op een minnelijke wijze getracht wordt om tot een schuldregeling met schuldeisers te komen. Dit traject fungeert als ‘voorportaal’ van het wettelijke traject: de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Een vereiste voor toelating tot de WSNP is namelijk dat eerst een minnelijk traject doorlopen is waarbij het niet gelukt is om tot een akkoord met schuldeisers te komen. Vanwege de belasting voor de rechtelijke macht is het streven om problematische schulden zoveel mogelijk via het minnelijke traject op te lossen.

Voor het slagen van minnelijke trajecten – en daarmee voor het functioneren van het Nederlandse stelsel voor de aanpak van problematische schulden – is medewerking van schuldeisers van cruciaal belang. Regelmatig komen er signalen naar voren dat het hier aan schort. Samenhangend daarmee wordt er, ook vanuit de Tweede Kamer, gevraagd om via wet- en regelgeving een betere medewerking van schuldeisers af te dwingen. Er bestond echter onvoldoende inzicht in de mate waarin schuldeisers meewerken en, indien dit niet het geval is, welke partijen het betreft en wat de redenen daarvoor zijn. De Staatssecretaris van SZW heeft ons bureau gevraagd een verdiepend onderzoek uit te voeren naar de medewerking van schuldeisers bij minnelijke trajecten, dat wij onlangs hebben afgerond. Rapport Medewerking schuldeisers minnelijke trajecten.pdf Lees ook de brief aan de Tweede Kamer waarin te lezen valt welke knelpunten het ministerie gaat oplossen. Brief Tweede Kamer Medewerking schuldeisers minnelijke trajecten.pdf

Samenwerkingsconvenant gemeente Almere en bewindvoerders

Sinds 2015 vormt ook problematische schulden een rechtsgrond voor beschermingsbewind (de zogenoemde ‘schuldenbewinden’). Hierdoor is het aantal personen dat een bewindvoerder toegewezen heeft gekregen door de kantonrechter sterk toegenomen. Datzelfde geldt voor de kosten voor gemeenten. Onderbewindgestelden kunnen namelijk een beroep doen op bijzondere bijstand van hun gemeente indien zij de kosten van bewindvoering niet kunnen dragen. Gemeenten proberen dan ook meer ‘grip’ te krijgen op de instroom in - en de duur van - beschermingsbewind. Het adviesrecht voor gemeenten bij schuldenbewind, dat per 1 januari 2021 van kracht is, dient hieraan bij te dragen.

Ook zetten diverse gemeenten in op versterking van de samenwerking met bewindvoerders. Zo heeft de gemeente Almere in 2018 het convenant ‘Samen Verder door samen werken’ met 7 bewindvoerderskantoren getekend. Daarin zijn afspraken gemaakt over het beteugelen van de instroom in beschermingsbewind en het bevorderen van de doorstroom naar schuldhulpverlening alsmede de uitstroom uit beschermingsbewind. Op verzoek van de gemeente Almere heeft Bureau Bartels hiervan een evaluatie uitgevoerd. Dit om daarmee lessen te genereren voor (verdere) optimalisering van de inhoud en uitvoering van dit convenant.

Evaluatie armoede- en schuldenbeleid gemeente Almere

Uit diverse studies blijkt dat een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking moeilijk rond kan komen en/of met problematische schulden kampt. De verwachting is dat dít aandeel, vanwege de coronacrisis, verder toe zal nemen. Gemeenten, die de regie voeren bij de aanpak van armoede en schulden, kunnen een sleutelrol vervullen om deze problematiek terug te dringen. Daarbij biedt de decentralisatie van overheidstaken binnen het Sociaal Domein gemeenten kansen om het armoede- en schuldenbeleid te versterken, bijvoorbeeld door dit beleid te ‘zwaluwstaarten’ met de Participatiewet. Bij diverse gemeenten ontstaat dan ook de behoefte om een integrale beleidsvisie voor armoede, schulden en participatie te ontwikkelen. Dit geldt ook voor de gemeente Almere. Zij heeft Bureau Bartels verzocht om hierbij ondersteuning te bieden. Daartoe zijn allereerst lessen gedestileerd uit het armoede- en schuldenbeleid zoals dat in de afgelopen jaren door de gemeente gevoerd is. Daarna zijn kennis en ervaringen van vertegenwoordigers van de gemeente Almere en van externe partners die actief zijn op de beleidsterreinen armoede, schulden en/of participatie in kaart gebracht.


Oorzaken toename aanvragen Fonds Bijzondere Noden Rotterdam

Stichting Fonds Bijzondere Noden Rotterdam (FBNR) verstrekt giften aan Rotterdamse huishoudens die in acute financiële probleemsituaties geraken. Daarbij positioneert FBNR zich als ‘laatste redmiddel’ in die zin dat zij pas in beeld komt als andere opties geen (tijdige) oplossing bieden. In de afgelopen jaren heeft FBNR te maken met een sterke groei van het aantal aanvragen. Om tekorten te vermijden hebben belangrijke donateurs, waaronder met name Stichting De Verre Bergen (SDVB), hun bijdrage verhoogd. Om deze redenen willen FBNR en SDVB graag nader zicht krijgen op de kenmerken van hulpbehoevende Rotterdammers en hun hulpvragen en welke groei in aanvragen voor de komende periode nog te voorzien valt. Zij hebben Bureau Bartels gevraagd om hiernaar onderzoek te verrichten.


Tussenevaluatie Bestuurlijke Afspraken Kinderarmoede

Vanaf 2017 stelt staatssecretaris Klijnsma 85 miljoen euro extra structureel beschikbaar aan gemeenten om armoede onder kinderen tegen te gaan. Hierover heeft zij bestuurlijke afspraken met de VNG gemaakt. In 2018 heeft Bureau Bartels de eerste evaluatie van de bestuurlijke afspraken tussen SZW en de VNG uitgevoerd. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de Tweede Kamer de motie Bruins c.s. aangenomen waarin het kabinet verzocht wordt om een extra (tweede) tussentijdse evaluatie te laten plaatsvinden. Deze evaluatie is door ons bureau uitgevoerd. Onderzocht is hoe gemeenten (met de extra middelen) invulling geven aan hun kinderarmoedebeleid. Daarnaast heeft er een inventarisatie plaatsgevonden wat bekend is over het bereik en de impact van dit beleid.


Sneller uit de schulden

Hoewel Nederland een welvarend land is leeft een aanzienlijk deel van de bevolking, waaronder ook kinderen, in een situatie van armoede. Samenhangend hiermee kampt ook een groot aantal gezinnen en personen met problematische schulden. Armoede en schulden hebben een sterk negatieve impact op mensen en kinderen bijvoorbeeld waar het gaat om hun kansen op een volwaardige maatschappelijke participatie.

Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van armoede en schulden bij hun burgers. Belangrijke vragen voor gemeenten zijn dan ook hoe zij armoede kunnen bestrijden en hoe mensen met problematische schulden effectief ondersteund kunnen worden. Vanuit de Nationaal Wetenschapsagenda (NWA) zijn middelen beschikbaar gesteld voor onderzoek om tot een beantwoording van deze vragen te komen. Via het ZonMw-programma Vakkundig aan het Werk zijn partijen in het veld uitgenodigd om hun ideeën voor onderzoek kenbaar te maken. Een commissie van deskundigen heeft op basis hiervan een consortiumsamengesteld waarvoor ook Bureau Bartels is geselecteerd. Andere consortiumpartners zijn de Hogeschool Utrecht, het CBS, het Verwey-Jonker Instituut, Pharos, Valente, Save the Children en een aantal grote(re) gemeenten zoals Amsterdam en Utrecht.

In de komende periode gaat Bureau Bartels met dit consortium verschillende typen interventies voor mensen met een betalingsachterstand tegen het licht houden. Doel daarvan is om vast te stellen wat meer of minder effectieve interventies zijn en wat werkzame bestanddelen binnen effectieve interventies zijn. De aldus verkregen inzichten kunnen vervolgens benut worden om de effectiviteit van gemeentelijke schuldhulpverlening te versterken. (Lopend onderzoek)

Hoorn direct aan de slag met effectievere aanpak armoede

In de tweede helft van 2019 heeft Bureau Bartels uitvoerig onderzoek gedaan naar de armoedeproblematiek in Hoorn.  Met het nieuwe rapport in de hand kon de gemeente Hoorn direct aan de slag gaan met een effectievere bestrijding van armoede. Door betere samenwerking en informatievoorziening kunnen meer hulpbehoevende inwoners worden geholpen. Zo zijn al direct 200 bewoners benaderd die aangaven contact te willen hebben met de gemeente over hun financiële situatie.

Experimenten binnen schuldhulpverlening bij Nederlandse gemeenten

Schouders Eronder is een landelijk programma, gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat zich richt op versterking van schuldhulpverlening in Nederland. Daartoe wordt met dit programma onder andere ingezet op onderzoek & innovatie en bevordering van kennisdeling tussen partijen die betrokken zijn bij schuldhulpverlening. Vanuit deze actielijn heeft Bureau Bartels experimenten/pilots in beeld gebracht. Door middel van kennisbijeenkomsten heeft er vervolgens een extra verdiepingsslag plaatsgevonden. Op die manier zijn kenmerken en leerervaringen rondom de experimenten/pilots goed in beeld gebracht en hebben we in de publieksrapportage concrete handvatten kunnen bieden aan gemeenten/partijen die met experimenten/pilots aan de slag willen gaan.Schouders Eronder is een initiatief van Divosa, Landelijke Cliëntenraad, NVVK, Sociaal Werk Nederland en VNG.

Grip gemeenten op (kosten) bewindvoering

Er is sprake van een sterke toename van het aantal personen dat onder bewind is gesteld. In eerder onderzoek heeft Bureau Bartels aangetoond dat dit gepaard is gegaan met een sterke stijging van de kosten voor gemeenten. Gemeenten dienen namelijk (vanuit Bijzondere Bijstand) de kosten van bewindvoering te vergoeden indien onderbewindgestelden daartoe niet in staat zijn. Zo zijn in de gemeente Rotterdam de uitgaven vanuit Bijzondere Bijstand voor bewind in de periode 2013-2017 toegenomen van circa 2 miljoen euro naar ongeveer 10 miljoen euro.

De gemeente Rotterdam heeft Bureau Bartels gevraagd te onderzoeken wat de kenmerken van onderbewindgestelden zijn en hoe zij meer ‘grip’ kan krijgen op (de kosten van) bewindvoering.

Voorkomen en bestrijden kinderarmoede

In Nederland heeft een groot aantal kinderen te maken met (risico op) armoede, iets wat negatief uit kan werken op de ontwikkeling en maatschappelijke participatie van deze kinderen. Het voorkomen en bestrijden van kinderarmoede is in de afgelopen periode dan ook hoog op de maatschappelijke en politieke agenda komen te staan. In het verlengde daarvan zijn ook de nodige beleidsinitiatieven ontplooid. Een belangrijk voorbeeld daarvan is de 85 miljoen euro voor armoedebestrijding onder kinderen die gemeenten vanaf 2017 jaarlijks, in de vorm van een decentralisatie-uitkering, ontvangen. Over de inzet van deze middelen zijn door het ministerie van SZW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) bestuurlijke afspraken gemaakt.

In 2018 hebben we voor het ministerie van SZW een eerste evaluatie uitgevoerd van de implementatie van deze middelen en de resultaten daarvan. Deze evaluatie vormde onderdeel van de bestuurlijke afspraken tussen het ministerie en de VNG. Daarbij was voorzien dat in 2021 nog één vervolgevaluatie uitgevoerd gaat worden. Echter, in 2019 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin het kabinet verzocht wordt om een extra tussentijdse evaluatie uit te laten voeren. De Staatssecretaris van SZW heeft dit verzoek ingewilligd. Het ministerie van SZW heeft Bureau Bartels gevraagd om deze tussenevaluatie voor haar rekening te nemen.

Versterken rol maatschappelijke organisaties bij bestrijden armoede en schulden

In de afgelopen periode is de beleidsmatige aandacht voor de armoede- en schuldenproblematiek sterk toegenomen. Een belangrijke reden hiervoor is dat een aanzienlijk deel van de huishoudens rond moet komen van een laag inkomen, iets wat ten koste kan gaan van de maatschappelijke participatie van de betreffende burgers. Om deze problematiek te ondervangen wordt via verschillende beleidssporen ingezet op het bestrijden van armoede en schulden.

Eén van deze sporen richt zich op het versterken van de dienstverlening van maatschappelijke organisaties die actief zijn op het terrein van armoede en schulden. Daartoe heeft het ministerie van SZW de Subsidieregeling armoede en schulden geïnitieerd. In de periode 2014-2019 zijn vanuit deze regeling bijna 100 projecten ondersteund. Deze projecten waren gericht op het vernieuwen of verbeteren van de diensten van deze maatschappelijke organisaties, het breder verspreiden van effectieve interventies en op het versterken van de onderlinge samenwerking. Dit met het uiteindelijke doel om daarmee een duurzame bijdrage te leveren aan het bestrijden van armoede en schulden.

In opdracht van het ministerie van SZW heeft Bureau Bartels een tussen - en eindevaluatie van de Subsidieregeling armoede en schulden uitgevoerd. Daarbij is in kaart gebracht hoe de ondersteunde projecten verlopen zijn en welke bijdrage zij hebben geleverd aan de reductie van armoede en schulden. In het verlengde daarvan zijn aanbevelingen voorgesteld voor dit type beleidsinstrumentarium.

Eindevaluatie subsidieregeling armoede en schulden / Eindrapport tussentijdse evaluatie subsidieregeling armoede en schulden

Kansen voor alle kinderen

Bestrijden van kinderarmoede staat volop in de politieke en maatschappelijke belangstelling. Eén van de instrumenten die daarbij ingezet wordt, is de ‘Subsidieregeling Kansen voor alle kinderen’. Vanuit deze regeling kunnen initiatieven ondersteund worden die zich, via het verstrekken van voorzieningen in natura, richten op bestrijding van kinderarmoede. Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend door maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen en partijen in de jeugdzorg. Voor Europees Nederland is jaarlijks 4 miljoen euro beschikbaar, voor Caribisch Nederland jaarlijks 1 miljoen euro. Recentelijk heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten om deze regeling tussentijds te laten evalueren. Bureau Bartels heeft deze evaluatie uitgevoerd.

Wetwijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap

In het Burgerlijk Wetboek worden drie beschermingsmaatregelen onderscheiden, namelijk curatele, beschermingsbewind en mentorschap. Deze maatregelen beogen kwetsbare volwassenen, die onvoldoende in staat zijn om hun eigen belangen goed te behartigen of voor zichzelf te zorgen, te beschermen door een wettelijke vertegenwoordiger te benoemen. Recentelijk zijn er in het wettelijk kader voor deze maatregelen belangrijke veranderingen doorgevoerd. Deze veranderingen zijn geregeld via de ‘Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap’. Bureau Bartels werd door het ministerie van Justitie en Veiligheid/WODC gevraagd de wetswijziging te evalueren.

Kinderarmoede een urgente opgave

In ons land groeit 1 op de 12 kinderen op in armoede. In deze coronatijd kan dat aantal snel oplopen. Gemeenten signaleren bovendien extra problemen voor kinderen die al in kwetsbare thuissituaties zaten. Hierover spraken verschillende vakgenoten vanuit gemeenten online al met Divosa en elkaar. Bij de online bijeenkomst Divosa Vrijdag van 15 mei jl. hebben zij dit onderwerp verder besproken en toegelicht.

Omdat Bureau Bartels veel onderzoek doet op dit gebied, zijn wij gevraagd onze visie te geven. Onze collega Joyce van de Schootbrugge heeft een presentatie gegeven over de ontwikkelingen van kinderarmoede(beleid).